De ‘Wet Renault’ vult voorgaande bepalingen aan. In tegenstelling tot cao nr. 24 is ze niet van toepassing op de ontslagen in het kader van een faillissement of een gerechtelijk akkoord door boedelafstand. Ze is van toepassing op de hierboven omschreven collectieve ontslagen, maar ook op de ontslagen gegeven:
- tussen het eigenlijk collectief ontslag en de sluiting van de onderneming;
- binnen 60 dagen na de periode van het eigenlijk collectief ontslag, wanneer de sluiting niet wordt overwogen.
De wet beschrijft nauwgezet de etappes van de door de werkgever te volgen raadplegingsprocedure.
Ontslag
Na afloop van de raadplegingsprocedure geeft de werkgever bij de directeur van de subregionale tewerkstellingsdienst (VDAB, Actiris, FOREM, ADG) zijn voornemen te kennen om over te gaan tot een collectief ontslag. Een afschrift van deze kennisgeving moet aan de werknemersvertegenwoordigers worden overgemaakt. Indien de Wet Renault van toepassing is, moet ze bovendien in het bedrijf worden aangeplakt en meegedeeld aan de bij het collectief ontslag betrokken werknemers, wier overeenkomst op de dag van de aanplakking reeds beëindigd werd. De werkgever mag maar ontslaan na een termijn van 30 dagen na de kennisgeving van zijn voornemen. Deze termijn kan worden ingekort door de directeur van de subregionale tewerkstellingsdienst als het om een bedrijfssluiting gaat of als de onderneming ressorteert onder een sector waar een specifieke procedure van raadpleging van de werknemers bestaat. De termijn kan ook worden verlengd tot 60 dagen na de kennisgeving.
Sancties
Bij niet-naleving van de raadplegingsprocedure legt de Wet Renault sancties op:
- a. de werknemers moeten hun bezwaren formuleren binnen 30 dagen na de aanplakking van de kennisgeving van het voorgenomen ontslag. Als ze dat niet doen, wordt de procedure geacht correct te zijn gevolgd, en verliezen de individuele werknemers de mogelijkheid om het ontslag te betwisten.
- b. de betrokken individuele werknemers moeten de naleving van de procedure betwisten binnen 30 dagen na het ontslag of vanaf de datum waarop het ontslag de aard van collectief ontslag heeft gekregen.
- c. indien deze eis gegrond wordt bevonden (de werkgever erkent de eis of de rechtbank vonnist in die zin), heeft dat de volgende gevolgen:
- indien de overeenkomst nog niet werd beëindigd, wordt de opzeggingstermijn geschorst tot 60 dagen na de kennisgeving aan de subregionale tewerkstellingsdienst.
- indien de overeenkomst reeds werd beëindigd dient de werknemer zijn re-integratie aan te vragen. Indien de werkgever hem niet binnen 30 dagen re-integreert, moet hij het loon betalen dat de werknemer gederfd heeft tussen het einde van de overeenkomst en 60 dagen na de kennisgeving van het voorgenomen ontslag. Indien hij hem wel re-integreert, dient hij hem eveneens het sinds het einde van de overeenkomst gederfde loon te betalen.